top of page

Color management

  • Foto van schrijver: Sven Sleur
    Sven Sleur
  • 7 nov 2015
  • 3 minuten om te lezen

COLOR MANAGEMENT •• tec

Het is belangrijk vast te stellen dat de digitale apparatuur waarmee je werkt de input (het te fotograferen onderwerp) zo goed mogelijk vertaalt in de output (je beeldscherm en de uiteindelijke print). Een eerste stap daarin is het uitvoeren van de opdracht ‘color management’.

1. Vooraf is het noodzakelijk je beeldscherm te kalibreren. Werk in een ruimte met gedimd licht op je beeldscherm (je beeldscherm moet helderder zijn dan de omgeving). De makkelijkste manier is door dit uit te voeren met behulp van het regelpaneel beeldschermen. Voer de kalibratie uit zoals aangegeven in het regelpaneel. Wanneer je kunt kiezen voor advanced of gevorderd is het raadzaam dit ook te doen. Bedenk dan dat de kwaliteit van je beeldscherm mede bepalend is voor het resultaat.

2. Nu wordt het tijd voor het colormanagement zelf: het optimaliseren van het traject van opname (beeldscherm) tot print. Dit kan op twee manieren: a. via het vergelijken van de print van een opname van een kleurenkaart met de originele kleurenkaart.

Een eventuele afwijking wordt bij elke print gecorrigeerd in Photoshop of een ander beeldbewerkingsprogramma. b. via het doormeten van een print van een standaarddocument met een op de academie aanwezige fotospectraalmeter.

Voor deze opdracht dien je minimaal een van beide methoden te volgen. Waar het uiteindelijk om gaat is dat je voor elk papier dat je gebruikt een dusdanig printprofiel hebt dat een neutraal en goed resultaat geeft.

a. Fotografeer een Macbeth of X-Rite kleurenkaart of maak zelf een soort kleurenkaart waarbij je ervoor zorgt dat je de kleuren rood, oranje, geel, groen, paars, blauw en tevens zwart, wit en een drietal grijstonen hierin verwerkt. Gebruik voor de kleurenkaart liefst matte papiersoorten en zorg dat het zwart zo zwart mogelijk is (heel geschikt zijn kleurwaaiers voor verf).

Veel hangt af van deze opname: de verlichting van de kaart moet beslist gelijkmatig zijn en het licht moet een daglicht kleurtemperatuur hebben. Je kunt bij de mentoren een bestand krijgen (zelf een USB-stick meenemen) van een op de academie aanwezige kleurenkaart. Dit bespaart je het zelf maken van een kleurenkaart en deze fotograferen. Nadeel is dat je de referentie niet thuis hebt.

© Fotoacademie /opdracht 234/

1e fase > opdracht 234 2/2

______________________________

Je beeldscherm zou de opname van de kaart goed moeten weergegeven als deze juist is gekalibreerd. Als dit zo is kun je een eerste print maken. Kies voor die instelling van de printer waarbij je zoveel mogelijk kunt fine-tunen met contrast, helderheid, verzadiging, en natuurlijk de kleurinstelling. Laat de print een dag rusten en vergelijk het resultaat met de gefotografeerde kleurkaart. Als deze afwijkt moet je een andere instelling gaan kiezen. Noteer deze instelling zodat je later deze kunt invoeren als je de juiste combinatie hebt gevonden.

Bij de bespreking heb je de print(s) bij je en, als je met een eigen kaart hebt gewerkt, ook jouw kleurenkaart.

b. De methode met de fotospectraalmeter wordt geheel uitgelegd in het lesmateriaal. Ook nu moet je bij de mentoren de bestanden ophalen (USB-stick meenemen) en maak je thuis de prints.

Je dient deze opdracht voor alle papieren die je wilt gebruiken uit te voeren, maar minimaal voor het ‘normale’ fotopapier en het fine art papier.

Een andere en soms ook nauwkeuriger manier voor beeldschermkalibratie is het uitvoeren van het kalibreren met behulp van een color management programma met een zogenaamde spider/spin.


 
 
 

Comentarios


Featured Posts
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
bottom of page